-
actieve controle
-
Het nauwlettend observeren van de toestand van een patiënt maar waarbij de behandeling wordt uitgesteld totdat er symptomen optreden of veranderen.
-
acuut
-
Symptomen of verschijnselen die optreden en snel verslechteren
-
adjuvant
-
Het gebruik van andere therapieën nadat een operatie voor kanker is uitgevoerd. Adjuvante therapieën worden gegeven als er geen duidelijke kankercellen overblijven maar er bepaald wordt dat een patiënt een hogere kans heeft op terugkeer van kanker. Dit wordt gegeven om de kans op terugkeer van kanker te verlagen.
-
adoptieve T-cel overdracht
-
Een nieuwe benadering in IO die het natuurlijke kankerbestrijdende vermogen van de T-cellen in het lichaam vergroot.
De immuuncellen worden uit het bloed of de tumoren van kankerpatiënten geoogst, in het laboratorium opgekweekt en vervolgens weer terug in de patiënten geïnjecteerd.
-
Afinitor (RAD001, everolimus)
-
Een geneesmiddel dat wordt gebruikt voor de behandeling van gevorderde nierkanker.
Dit geneesmiddel wordt ook onderzocht in de behandeling van andere vormen van kanker. Afinitor stopt de deling van kankercellen en kan de groei blokkeren van nieuwe bloedvaten die de tumoren nodig hebben om te groeien. Het vermindert ook de immuunrespons van het lichaam. Everolimus (Afinitor) is een geneesmiddel dat oraal wordt ingenomen.
-
angiogenese
-
De vorming van bloedvaten.
Tumor-angiogenese is de vorming van nieuwe bloedvaten die in de tumor groeien om deze van voedingsstoffen en zuurstof te voorzien en te helpen groeien.
-
anti-angiogenese
-
Het voorkomen van de groei van nieuwe bloedvaten die voor de groei van een tumor nodig zijn.
-
antigeen
-
Een stof die het immuunsysteem aanzet tot het aanmaken van antilichamen en het geven van een immuunrespons.
-
antilichaam
-
Een antilichaam is een eiwit dat wordt aangemaakt door plasmacellen en waarmee het immuunsysteem pathogenen, zoals bacteriën en virussen kan identificeren en neutraliseren.
-
arteriële embolisatie
-
Het blokkeren van een ader door middel van een prop van lichaamsvreemd materiaal.
Dit kan worden toegepast als behandeling om de bloedstroom naar een tumor te blokkeren en wordt soms uitgevoerd voorafgaand aan een nieroperatie.
-
asymptomatisch
-
Geen symptomen van ziekte hebben.
-
basis meting
-
Een initiële meting die wordt gedaan in een vroeg stadium of alvorens een therapie te starten en die een beginnende ziekte vertegenwoordigt.
Een basis meting wordt gebruikt als maatstaf voor veranderingen die later plaats kunnen vinden. Bijvoorbeeld, de grootte van een tumor zal voorafgaand aan de behandeling worden gemeten, en vervolgens daarna, om te zien of de behandeling gewerkt heeft.
-
behandelingsarm
-
De groep van patiënten die de nieuwe behandeling krijgen die wordt getest.
-
bestralingstherapie
-
Het gebruik van hoge-energiestraling van röntgenstralen, gammastralen, neutronen, protonen, en andere bronnen om kankercellen te doden en tumoren te doen krimpen.
De straling kan van een instrument buiten het lichaam komen (externe bestralingstherapie) of deze kan komen vanuit radioactief materiaal dat in het lichaam in de buurt van kankercellen wordt geplaatst (interne bestralingstherapie). Systemische bestralingstherapie maakt gebruik van radioactieve stoffen, zoals een radioactief gelabeld monoklonaal antilichaam, dat zich door het hele lichaam via het bloed naar de weefsels verplaatst.
-
bijnier
-
Een kleine klier die steroïdehormonen en stresshormonen aanmaakt, waaronder adrenaline. Deze hormonen helpen het hartritme, de bloeddruk en andere belangrijke lichaamsfuncties aan te sturen. Boven op elke nier bevindt zich een bijnier.
-
bijwerking
-
Een ongewild of ongewenst effect naar aanleiding van een behandeling.
Sommige vaak voorkomende bijwerkingen van een kankerbehandeling zijn vermoeidheid, pijn, misselijkheid, braken, afname van het aantal bloedcellen, haarverlies, en zweertjes in de mond. Voor meer informatie over bijwerkingen van een IO-behandeling, kunt u hier lezen:
10 zaken om te weten over bijwerkingen
-
bilateraal
-
Hierbij zijn beide zijden van het lichaam aangedaan.
-
biopsie
-
Het verwijderen van cellen of weefsels voor onderzoek door een patholoog.
De patholoog kan het weefsel onder een microscoop bestuderen of andere testen op de cellen of het weefsel uitvoeren. Er zijn veel verschillende biopsieprocedures. De meest voorkomende zijn:
- incisiebiopsie, waarin alleen een monster van het weefsel wordt genomen;
- excisiebiopsie, waarbij een volledig gezwel of verdacht gebied wordt verwijderd; en
- naaldbiopsie, waarbij een weefsel- of vloeistofmonster wordt genomen met behulp van een naald. Wanneer een dikke naald wordt gebruikt noemt men deze procedure een corebiopsie. Wanneer een dunne naald wordt gebruikt, noemt men deze procedure een dunnenaaldpunctie.
-
Birt-Hogg-Dube syndroom
-
Een erfelijke aandoening waarbij goedaardige tumoren ontstaan op haarfollikels van het hoofd, borst, rug en armen. Mensen met deze aandoening hebben een verhoogd risico op nierkanker en goedaardige niertumoren.
-
blind
-
Verbergt de toegewezen behandeling die de patiënt krijgt.
Blind betekent dat de aan de patiënt toegewezen behandeling verborgen blijft. De overtuigingskracht is heel sterk, en mensen kunnen zich vaak veel beter voelen door een behandeling te krijgen, welke behandeling dat dan ook is. Daarom zijn bij veel studies patiënten “blind” voor de behandeling die zij nemen.
-
botscan
-
Een techniek die wordt gebruikt voor het creëren van afbeeldingen van botten.
Een kleine hoeveelheid radioactief materiaal wordt in de bloedstroom geïnjecteerd en verzamelt zich in de botten op plekken van verhoogde metabole activiteit. Deze plekken kunnen duiden op letsel, infectie, ontsteking (artritis) of kanker.
-
buikholte
-
De zone van het lichaam waarin zich de alvleesklier, maag, darmen, lever, galblaas en andere organen bevinden. De nieren bevinden zich achter de buikholte.
-
carcinoom
-
Kanker die ontstaat in de huid of in de weefsels die de inwendige organen bekleden of bedekken.
-
cel
-
De individuele eenheid die de weefsels van het lichaam vormt..
-
checkpointremmer
-
Checkpointremmers zijn medicijnen met als doel de remmen op het immuunsysteem van het lichaam verwijderen, zodat dit agressiever tegen de kankercellen kan optreden.
-
chemotherapie
-
Behandeling met geneesmiddelen die kankercellen doden.
-
chirurgie
-
Een procedure om weefsels of organen te verwijderen of te repareren, of om uit te vinden of er sprake is van ziekte. Een operatie.
-
chromofoob
-
Een vorm van nierkanker.
Dit type vertegenwoordigt maar 5% van alle niertumoren. Chromofoob niercarcinoom zaait maar zeldzaam uit buiten de nieren.
-
chronisch
-
Een ziekte of aandoening die aanhoudt of langzaam voortschrijdt.
-
complete remissie
-
Het verdwijnen van alle tekenen van kanker als respons op een behandeling. Dit betekent niet altijd dat de kanker genezen is.
-
contralateraal
-
Met betrekking tot de tegenoverliggende zijde van het lichaam.
-
controlearm
-
De groep van patiënten die de standaardtherapie krijgen.
Als geen therapie in deze situatie nuttig is gebleken, kunnen patiënten een placebo krijgen, of de beste ondersteunende zorg.
-
creatinine
-
Een verbinding die door het lichaam in de urine wordt uitgescheiden. Creatininespiegels worden gemeten om de nierfunctie te bepalen.
-
cryo-ablatie
-
Een procedure waarbij het weefsel wordt bevroren om abnormale cellen te vernietigen
Dit wordt gewoonlijk gedaan met een speciaal instrument dat vloeibare stikstof of vloeibare koolstofdioxide bevat. Een niertumor kan worden behandeld door het instrument te introduceren met behulp van laparoscopie of soms onder geleiding van röntgenstralen.
-
CT-scan
-
Een reeks gedetailleerde beelden van gebieden in het lichaam die vanuit verschillende hoeken met behulp van röntgenstralen worden gemaakt.
-
CTLA-4-remmers
-
Een soort immuun-checkpointremmer - een vorm van immunotherapie die helpt de immuunrespons van het lichaam tegen kanker aan te sturen.
-
cytokine
-
Cytokines zijn stoffen gemaakt door cellen van het immuunsysteem als respons op een infectie, letsel of een tumor.
Sommige cytokines kunnen de immuunrespons stimuleren en andere kunnen dit onderdrukken. Cytokines kunnen ook in het laboratorium worden gemaakt en worden gebruikt bij de behandeling van verschillende ziekten, waaronder kanker. Interferon en interleukine-2 zijn soorten cytokinetherapieën die worden gebruikt in de behandeling van nierkanker.
-
debulking
-
Het zoveel mogelijk verwijderen van de tumor door middel van chirurgie.
Debulking kan de kans verhogen dat chemotherapie of bestralingstherapie alle tumorcellen doodt. Dit kan ook worden gedaan om symptomen te verlichten of de patiënt langer te laten leven.
-
doelgerichte therapie
-
Elk soort behandeling die gebruik maakt van geneesmiddelen of andere stoffen, zoals monoklonale antilichamen, om specifieke kankercellen te identificeren en aan te vallen.
-
echografie
-
Een technologie die gebruik maakt van hoge-energie geluidsgolven waarbij foto's van interne organen en andere structuren zoals bloedvaten worden genomen.
-
ECOG
-
De ECOG-prestatiestatus is een schaal die wordt gebruikt om te evalueren hoe de ziekte van een patiënt zich verder ontwikkelt, om te evalueren hoe de ziekte de dagelijkse activiteiten van de patiënt belemmert, en om de juiste behandeling en prognose vast te stellen.
ECOG = Eastern Cooperative Oncology Group
Graad 0: Volledig actief, kan alle activiteiten van vóór de ziekte zonder enige beperking voortzetten.
Graad 1: Beperkt in fysiek inspannende activiteit, maar ambulant en in staat om licht of zittend werk uit te voeren, bijv. lichte huishoudelijke taken, kantoorwerk
Graad 2: Ambulant en in staat om voor zichzelf te zorgen maar kan geen werk doen. Blijft op gedurende ongeveer ruim 50% van de wakkere uren
Graad 3: Alleen beperkt in staat om voor zichzelf te zorgen, aan het bed of stoel gekluisterd gedurende meer dan 50% van de wakkere uren.
Graad 4: Volledig invalide. Kan zichzelf niet verzorgen. Volledig aan het bed of stoel gekluisterd
Graad 5: Overleden
Bron: Oken MM, Creech RH, Tormey DC et-al. Toxicity and response criteria of the Eastern Cooperative Oncology Group. Am. J. Clin. Oncol. 1983;5 (6): 649-55.
-
erfelijk
-
Overgedragen van een ouder op zijn/haar kind door middel van informatie in de genen.
-
Fascie van Gerota
-
Een fibreuze envelop van weefsel om de nier heen.
-
Gamma Knife therapie
-
Een behandeling met behulp van gammastralen, een soort hoge-energiestraling die precies op kleine tumoren of andere laesies van het hoofd of de nek kan worden gefocust, waarbij heel weinig normaal weefsel straling krijgt.
De gammastralen worden vanuit veel verschillende hoeken tegelijkertijd op de tumor gericht, en leveren een grote dosis straling precies op de tumor gedurende een enkele behandelingssessie. Deze procedure is een vorm van stereotactische radiochirurgie. Gamma Knife therapie is niet een mes en geen operatie. Gamma Knife is een geregistreerd handelsmerk van Elekta Instruments, Inc.
-
gedeeltelijke respons
-
Een verkleining van de tumor of de afname van de kanker in het lichaam, in respons op de behandeling.
-
gelokaliseerd
-
Beperkt tot de primaire (oorspronkelijke) plaats van aandoening, zonder enig bewijs van uitzaaiing. Een gelokaliseerde nierkanker beperkt zich tot de nier.
-
gen
-
De erfelijke functionele en fysieke eenheid die van ouders op kinderen wordt overgedragen. Genen zijn stukjes van het DNA, en de meeste genen bevatten de informatie voor de productie van een specifiek eiwit.
-
genetisch
-
Erfelijk; dit heeft te maken met de informatie die van de ouders op kinderen wordt overgedragen via de genen in het sperma en de eicellen.
-
goedaardig
-
Niet kwaadaardig.
Goedaardige tumoren kunnen groter worden maar zaaien niet uit naar andere delen van het lichaam. Deze tumoren worden niet-kwaadaardig genoemd.
-
graad
-
Een beschrijving van een tumor gebaseerd op hoe abnormaal de kankercellen er onder een microscoop uitzien en hoe snel de tumor waarschijnlijk zal groeien en uitzaaien.
-
hand/voetsyndroom
-
Een aandoening die wordt gekenmerkt door pijn, zwelling, gevoelloosheid, tinteling of roodheid van de handen of voeten. Soms is dit een bijwerking van sommige antikankermedicijnen.
-
heldercellig
-
Een type cel die er helder van binnen uitziet onder een microscoop. Heldercellig niercelcarcinoom is de meest voorkomende vorm van nierkanker bij volwassenen.
-
hematogeen
-
Ontstaan in het bloed of verspreid via de bloedstroom.
-
hematurie
-
Bloed in de urine. Soms kan het bloed alleen gezien worden met behulp van een microscoop.
-
hemoglobine
-
Het deel van de rode bloedcellen dat zuurstof naar de weefsels van het lichaam transporteert. Gebruikt als bloedtest om het gehalte rode bloedcellen te meten bij een persoon.
-
immuno-oncologie
-
Immuno-oncologie (IO) therapie is een manier om kanker te behandelen door uw immuunsysteem te activeren in de hoop dat dit uw tumor aanvalt.
De termen “immunotherapie” en “immuno-oncologie” worden soms gebruikt om hetzelfde aan te duiden. Zowel immunotherapie en I.O. therapie activeren het immuunsysteem. Het verschil is dat I.O. therapieën specifiek zijn ontworpen voor de behandeling van kanker, terwijl immunotherapieën gebruikt worden in de behandeling van andere ziekten.
-
immunotherapie
-
Behandeling die het vermogen van het immuunsysteem om kanker, infecties en andere ziekten te bestrijden, stimuleert of herstelt.
Stoffen die bij immunotherapie worden gebruikt omvatten monoklonale antilichamen, groeifactoren en vaccins. Deze stoffen kunnen ook een rechtstreek anti-tumor effect hebben. De termen “immunotherapie” en “immuno-oncologie” worden soms gebruikt om hetzelfde aan te duiden. Zowel immunotherapie en I.O. therapie activeren het immuunsysteem. Het verschil is dat I.O. therapieën specifiek zijn ontworpen voor de behandeling van kanker, terwijl immunotherapieën gebruikt worden in de behandeling van andere ziekten.
-
immuunsysteem
-
De complexe groep van organen, weefsels en cellen die het lichaam tegen infecties en andere ziekten verdedigt.
-
interferon
-
Een biologische responsmodifier (een stof die de natuurlijke respons van het lichaam op infecties en andere ziekten kan verbeteren).
Interferonen interfereren met de deling van kankercellen en kunnen de tumorgroei vertragen. Het lichaam produceert deze stoffen van nature. Ze worden ook in het laboratorium geproduceerd om kanker en andere ziekten te behandelen
-
interleukine
-
Behoort tot een groep van verwante eiwitten die geproduceerd worden door leukocyten (witte bloedcellen) en andere cellen in het lichaam.
Interleukinen reguleren de immuunresponsen. Interleukinen die in het laboratorium worden geproduceerd worden gebruikt om het immuunsysteem in kankertherapie te stimuleren. Een interleukine is een soort cytokine.
-
kanker
-
Een term voor ziekten waarbij abnormale cellen ongecontroleerd groeien en omringende gezonde weefsels kunnen binnendringen en vernietigen. Kankercellen kunnen via het bloed en het lymfestelsel ook naar andere lichaamsdelen uitzaaien.
-
Karnofsky-index
-
De Karnofsky-prestatiestatus is een poging om het algemeen welzijn en de dagelijkse activiteiten van kankerpatiënten te kwantificeren.
De Karnofsky-score loopt van 100 naar 0, waarbij 100 "perfecte" gezondheid is en 0 overlijden. Artsen duiden soms prestatiescores aan door middel van standaardintervallen van 10. Het scoresysteem is genoemd naar Dr. David A. Karnofsky, die de schaal samen met Dr. Joseph H. Burchenal in 1949 beschreef. Het belangrijkste doel van dit scoresysteem was artsen de mogelijkheid te bieden om de overlevingskansen bij kankerpatiënten met chemotherapie te evalueren.
100 - Normaal; geen klachten; geen bewijs van ziekte. 90 - Kan normale activiteiten uitvoeren; geringe verschijnselen of symptomen van ziekte. 80 - Normale activiteit met inspanning; enige verschijnselen of symptomen van ziekte. 70 - Zorgt voor zichzelf; kan geen normale activiteit uitvoeren of actief werken. 60 - Vereist soms hulp, maar kan voor de meeste persoonlijke behoeften zorgen. 50 - Vereist veel hulp en frequente medische zorg. 40 - Invalide; vereist speciale zorg en hulp. 30 - Zwaar invalide; ziekenhuisopname wordt geïndiceerd, maar geen onmiddellijke levensbedreiging. 20 - Ernstig ziek; ziekenhuisopname is noodzakelijk; actieve ondersteunende behandeling noodzakelijk. 10 - Op sterven; fataal proces dat snel achteruit gaat. 0 - Overleden
-
klinische studie
-
Een soort onderzoeksstudie waarbij wordt getest hoe goed nieuwe medische behandelingen bij mensen werken.
Deze studies testen nieuwe methoden van screening, preventie, diagnose, of de behandeling van een ziekte. Voor meer informatie over klinische studies, kunt u hier verder lezen:
-
laesie
-
Een zone met abnormaal weefsel. Een laesie kan goedaardig (geen kanker) of kwaadaardig zijn (kanker).
-
laparoscoop
-
Een dunne telescoop die door de lichaamswand kan worden gebracht en gebruikt wordt om naar weefsels en organen in de buikholte te kijken. Een laparoscoop heeft een lampje en een camera met een lens.
-
laparoscopie
-
Een procedure die gebruik maakt van een laparoscoop om organen in de buikholte te onderzoeken.
Andere hulpmiddelen worden ook door de buikwand gebracht om weefsel te verwijderen (zoals een nier met kanker).
-
lokaal gevorderde kanker
-
Kanker die zich heeft verspreid van waar het oorspronkelijk is gestart naar het omringende weefsel of de lymfeklieren.
-
lymfe
-
De heldere vloeistof die zich door het lymfevatenstelsel beweegt en cellen meevoert die infecties en andere ziekten helpen bestrijden.
-
lymfeklier
-
Een stukje lymfatisch weefsel dat wordt omringd door een kapsel van bindweefsel.
Lymfeklieren filtreren de lymfe (lymfevloeistof), en slaan lymfocyten op (een soort witte bloedcel). Deze bevinden zich langs de lymfevaten.
-
lymfevatensysteem
-
De weefsels en organen die witte bloedcellen produceren, opslaan en meevoeren, om infecties en andere ziekten te bestrijden.
Dit systeem omvat het beenmerg, de milt, thymus, lymfeklieren, en lymfevaten (een netwerk van dunne buisjes die de lymfe- en witte bloedcellen transporteren). Lymfevaten vertakken zich net als bloedvaten in alle weefsels van het lichaam.
-
maligniteit
-
Een tumor opgebouwd uit kankercellen.
-
marge
-
De rand of grens van het weefsel dat bij een kankeroperatie wordt verwijderd.
De marge wordt als negatief of schoon beschreven wanneer de patholoog geen kankercellen aan de weefselrand vindt, waarbij gesuggereerd wordt dat de kanker volledig is verwijderd. De marge wordt beschreven als positief of aangetast wanneer de patholoog kankercellen vindt aan de weefselrand, waarbij gesuggereerd wordt dat niet alle kankercellen zijn verwijderd.
-
massa
-
Een knobbel in het lichaam.
Dit kan worden veroorzaakt door de abnormale groei van cellen, een cyste, hormonale veranderingen, of een immuunreactie. Een massa kan goedaardig (geen kanker) of kwaadaardig zijn (kanker).
-
meetbare ziekte
-
Een tumor kan qua grootte precies worden gemeten, Deze informatie kan worden gebruikt om de respons op de behandeling te beoordelen.
-
metastase
-
De uitzaaiing van kanker vanuit zijn oorspronkelijke (primaire) plaats van aandoening naar andere delen van het lichaam.
Een tumor gevormd door cellen die zijn uitgezaaid, wordt een "metastatische tumor" of een "metastase" genoemd. De metastatische tumor bevat cellen die lijken op die van de oorspronkelijke (primaire) tumor. Het meervoud van metastase is metastasen.
-
metastaseren
-
Het uitzaaien van kankercellen vanuit het ene lichaamsdeel naar een ander.
Als kankercellen metastaseren en secundaire tumoren vormen, lijken de cellen in de metastatische tumor op die van de oorspronkelijke (primaire) tumor. Dus als de oorspronkelijke (primaire) tumor nierkanker is, en deze naar de longen is uitgezaaid, dan is de metastase in de longen nierkanker en niet longkanker.
-
micrometastase
-
Kleine aantallen kankercellen die zijn uitgezaaid vanuit de oorspronkelijke (primaire) tumor naar andere delen van het lichaam, maar deze zijn te klein in aantal om te kunnen worden gedetecteerd in een screening of diagnosetest.
-
misselijkheid
-
Een gevoel van ziek zijn of ongemak in de maag waarbij de neiging bestaat om te braken. Misselijkheid is een bijwerking van sommige kankertherapieën.
-
molecuul
-
Het kleinste deeltje van een stof die alle fysische en chemische eigenschappen van die stof heeft.
Moleculen zijn opgebouwd uit een of meer atomen. Biologische moleculen, zoals eiwitten en DNA, kunnen uit vele duizenden atomen zijn opgebouwd.
-
monoklonaal antilichaam
-
Een speciaal eiwittype dat in het laboratorium wordt ontwikkeld om kankercellen aan te vallen.
Monoklonale antilichamen zijn ontwikkeld om zich te richten op antigenen, of markers die zich aan de buitenzijde van kankercellen bevinden; antilichamen lokaliseren de antigenen en werven immuuncellen om aan te vallen.
-
MRI
-
Een soort scan die met behulp van een magneet, radiogolven en een computer gedetailleerde beelden van de binnenkant van het lichaam maakt. Deze beelden kunnen het verschil tussen normaal en ziek weefsel tonen.
-
mucositis
-
Een complicatie van sommige kankertherapieën waarbij het slijmvlies van het spijsverteringssysteem ontstoken raakt; vaak wordt dit gezien als zweertjes in de mond.
-
multifocaal
-
Kanker met meer dan één tumor, waarvan elk uit een oorspronkelijke (primaire) tumor voortkomt.
-
naaldbiopsie
-
Het verwijderen van weefsel of vloeistof met behulp van een naald om onder een microscoop te onderzoeken.
Wanneer een dikke naald wordt gebruikt noemt men deze procedure een corebiopsie. Wanneer een dunne naald wordt gebruikt, noemt men deze procedure een dunnenaaldpunctie.
-
NED (no evidence of disease)
-
Geen bewijs van ziekte op radiologische beelden.
-
nefrectomie
-
Het verwijderen van de nier d.m.v. een operatie.
Radicale nefrectomie: De operatieve verwijdering van de hele nier, samen met het vet rondom de nier.
Gedeeltelijke nefrectomie: De operatieve verwijdering van het gedeelte van de nier dat de tumor bevat, samen met een kleine hoeveelheid normale (kankervrije) nier rondom de tumor.
-
nefronen
-
Cellulaire structuren in de nier die het bloed filtreren en urine vormen.
-
neo-adjuvante therapie
-
neo-adjuvante therapie gegeven als eerste stap om een tumor te laten krimpen alvorens de hoofdbehandeling (meestal chirurgie) wordt gegeven.
-
neoplasma
-
Abnormale celgroei. Deze term verwijst gewoonlijk naar een kwaadaardige tumor.
-
niercelcarcinoom
-
De meest voorkomende vorm van nierkanker. Het ontstaat in de kleine buisjes van de nieren. In de meeste gevallen, is dit het heldercellige type.
-
nieren
-
Twee organen die zich achter de buikholte bevinden.
Nieren verwijderen het afval uit het bloed (zoals urine), produceren erytropoëtine (een stof die de rode bloedcelproductie activeert) en spelen een rol in het reguleren van de bloeddruk.
-
niet-kwaadaardig
-
Niet-kwaadaardige tumoren kunnen groter worden maar zaaien niet uit naar andere delen van het lichaam.
-
observatie
-
Het nauwlettend observeren van de toestand van een patiënt maar waarbij de behandeling wordt uitgesteld totdat er symptomen optreden of veranderen.
-
oedeem
-
Zwelling veroorzaakt door overtollige vloeistof in lichaamsweefsels.
-
oncogen
-
Een oncogen is een gewijzigde vorm van een gen dat betrokken is bij de normale celgroei.
Oncogenen kunnen de groei van kankercellen veroorzaken. De mutatie van genen naar oncogenen kan erfelijk zijn of worden veroorzaakt door blootstelling aan stoffen in het milieu die kanker veroorzaken.
-
oncologie
-
Het uitoefenen van de medische wetenschap die gespecialiseerd is in de diagnose en behandeling van kanker.
-
oncologisch verpleegkundige
-
Een verpleegkundige die gespecialiseerd is in de behandeling en zorg voor mensen met kanker.
-
oncoloog
-
Een arts die gespecialiseerd is in de diagnose en behandeling van kanker. Sommige oncologen zijn gespecialiseerd in een specifiek type kankerbehandeling.
Medisch oncoloog: Een specialist in de oncologie die zich bezighoudt met de diagnose en de medische behandeling van kanker.
Radio-oncoloog: Een specialist in de oncologie die zich bezighoudt met de diagnose en de behandeling van kanker met bestraling.
Chirurg-oncoloog: Een specialist in de oncologie die zich bezighoudt met de diagnose en de operatieve behandeling van kanker.
-
overlever
-
Iemand die blijft leven en functioneren tijdens na ernstige tegenspoed of levensbedreigende ziekte te hebben overwonnen. De term overlever van kanker duidt op elke persoon die een recente diagnose van kanker heeft, met kanker leeft, of van kanker is hersteld.
-
overleving
-
Het begrip overleving bij kanker omvat de fysieke, psychosociale, en economische problemen van kanker, vanaf de diagnose tot het eind van het leven.
Dit focust op de gezondheid en het leven van een persoon met kanker verder dan de diagnose en behandelingsfasen. Overleving bij kanker omvat onderwerpen met betrekking tot de mogelijkheid om gezondheidszorg en nazorg krijgen, de late effecten van behandeling, tweede tumoren en de levenskwaliteit. Familieleden, vrienden en verzorgers maken ook deel uit van de overlevingservaring.
-
palliatie
-
Verlichting van de symptomen en het lijden veroorzaakt door kanker en andere levensbedreigende ziekten. Palliatie zorgt ervoor dat een patiënt zich beter voelt en verbetert de levenskwaliteit, maar geneest de ziekte niet.
-
palliatieve therapie
-
Behandeling om de symptomen te verlichten en de pijn veroorzaakt door kanker en andere levensbedreigende ziekten te verminderen.
Palliatieve kankertherapieën worden samen met andere kankerbehandelingen gegeven, vanaf het moment van de diagnose, tijdens de behandeling, de overleving, bij terugkerende of gevorderde ziekte, en aan het levenseinde.
-
palliatieve zorg
-
Zorg die aan de patiënten met een ernstige levensbedreigende ziekte wordt gegeven om de levenskwaliteit te verbeteren.
Het doel van palliatieve zorg is de symptomen van een ziekte, de bijwerkingen van de behandeling van een ziekte en de psychologische, sociale en mentale problemen gerelateerd aan een ziekte of de behandeling ervan te voorkomen of zo snel mogelijk te behandelen.
-
papillair
-
-
patholoog
-
Een arts die ziekten identificeert door middel van het bestuderen van cellen en weefsels onder de microscoop.
-
pazopanib
-
Een stof die in de behandeling van kanker wordt bestudeerd.
Dit is een type eiwit-tyrosinekinaseremmer en angiogeneseremmer. Pazopanib is een geneesmiddel dat oraal wordt ingenomen.
-
PD-1- en PD-L1-remmers
-
Deze remmers horen bij de familie van de zogenaamde checkpointremmers - een soort immunotherapie die helpt de immuunrespons van het lichaam op kanker aan te sturen.
-
percutaan
-
Door de huid.
-
placebo
-
Een dummy-behandeling zonder een actief medicijn.
Dit kan een capsule of een tablet zijn, het kan een zak met zoutoplossing zijn. Soms maakt alleen de gedachte dat u wordt behandeld dat zich beter voelt. Dit is een algemeen psychologisch verschijnsel dat het placebo-effect wordt genoemd. Omdat er nu effectieve behandelingen voor nierkanker zijn, worden placebo's maar zelden in nierkankerstudies gebruikt.
Als u overweegt om aan een studie met een placebogroep deel te nemen, dient u eraan te denken hoe u zich zult voelen als u aan het eind van de studie erachter komt dat u het placebo hebt gekregen. Sommige studies geven de nieuwe behandeling aan de placebogroep nadat het onderzoek is beëindigd, of zij wisselen de behandelings- en placebogroepen af tijdens de studie. Dus zelfs als u eerst in de placebogroep zat, kunt u nog altijd de nieuwe behandeling later krijgen. Als u over een klinische studie vragen stelt, zorg dan dat u vraagt of er ook patiënten zijn die een placebo krijgen.
-
primaire tumor
-
De oorspronkelijke plaats van de tumor.
-
prognose
-
Het waarschijnlijke resultaat of verloop van een ziekte; de kans op herstel of terugkeren van de ziekte.
Sommige factoren die de prognose van een patiënt kunnen beïnvloeden zijn de vorm van kanker, het stadium, de graad en de respons op de behandeling.
-
progressie
-
Het verloop van een ziekte, zoals kanker, naarmate deze verslechtert of in het lichaam uitzaait.
-
progressieve ziekte
-
Kanker die groeit, uitzaait, of verslechtert.
-
proteïne
-
Een molecuul opgebouwd uit aminozuren die het lichaam nodig heeft om goed te functioneren.
Proteïnen vormen de basis van lichaamsstructuren zoals de huid en het haar, en van stoffen zoals enzymen, cytokines, en antilichamen.
-
protocol
-
Een gedetailleerd plan van een wetenschappelijk of medisch experiment, behandeling of procedure.
In klinische studies beschrijft dit wat de studie zal doen, hoe dit wordt uitgevoerd en waarom. Het legt uit hoeveel personen aan de studie deel zullen nemen, wie voor deelname in aanmerking komt, welke studiegeneesmiddelen of andere interventies worden gegeven, welke testen worden uitgevoerd en hoe vaak, en welke informatie wordt verzameld.
-
radiofrequentie ablatie
-
Een procedure die gebruikt maakt van radiogolven om een tumor te verhitten en te vernietigen.
De radiogolven verplaatsen zich via elektroden (kleine apparaatjes die elektriciteit dragen). Radiofrequentie-ablatie kan worden toegepast d.m.v. laparoscopie, of onder echo- of röntgengeleiding.
-
radiologie
-
Het gebruik van straling (zoals röntgenstralen) of andere beeldvormingstechnologieën (zoals echografie en magnetische resonantie beeldvorming) voor het diagnosticeren of begeleiden van de behandeling van een ziekte.
-
radioloog
-
Een arts die gespecialiseerd is in het diagnosticeren van een ziekte met behulp van procedures zoals röntgenstralen, echografie, CT-scans en MRI.
-
recidief
-
Kanker die na een periode terugkomt en die in deze periode niet gedetecteerd kon worden.
De kanker kan op dezelfde plaats terugkomen als de oorspronkelijke (primaire) tumor, of op een andere plaats in het lichaam.
-
regressie
-
Een verkleining van de tumor of de afname van de kanker in het lichaam.
-
remissie
-
Een periode gedurende welke de kanker onder controle is en de persoon geen verschijnselen en symptomen van kanker heeft.
Bij gedeeltelijke remissie zijn sommige maar niet alle verschijnselen en symptomen van kanker verdwenen. Bij complete remissie zijn alle verschijnselen en symptomen van kanker verdwenen, maar kan kanker nog altijd in het lichaam aanwezig zijn.
-
renaal
-
Aangaande de nieren.
-
residuele ziekte
-
Kankercellen die overblijven nadat er pogingen zijn ondernomen om de kanker te verwijderen.
-
respons
-
In de medische wetenschap, een verbetering in verband met de behandeling.
-
rode bloedcel
-
Een cel die zuurstof naar alle delen in het lichaam transporteert.
-
röntgenstralen
-
Een soort hoge-energiestraling. In lage dosissen worden röntgenstralen gebruikt om ziekten te diagnosticeren door foto's van de binnenkant van het lichaam te maken. In hoge dosissen worden röntgenstralen gebruikt in de behandeling van kanker.
-
secundaire kanker
-
Een term die wordt gebruikt om een tumor te beschrijven die is uitgezaaid van de oorspronkelijke plaats naar andere delen van het lichaam.
Deze term wordt ook gebruikt om een tweede primaire kanker te beschrijven die veroorzaakt is door de behandeling van de eerste kanker.
-
stabiele ziekte
-
Kanker die noch vermindert noch toeneemt wat betreft graad of ernst.
-
stadiëring
-
Het uitvoeren van onderzoeken en testen om te leren wat de graad van de kanker in het lichaam is, vooral of de ziekte is uitgezaaid vanuit de oorspronkelijke plaats naar andere delen van het lichaam.
-
stadium
-
De graad van kanker in een lichaam.
Stadiëring is gewoonlijk gebaseerd op de grootte van de tumor, of de lymfeklieren kanker bevatten, en of de kanker is uitgezaaid van de oorspronkelijke (primaire) plaats naar andere delen van het lichaam. Om meer over stadiëring te weten, kunt u hier lezen:
De therapeutische opties in nierkanker begrijpen
-
stereotactische bestralingstherapie
-
Een vorm van stereotactische bestralingstherapie wordt "Gamma Knife" genoemd. Dit wordt niet uitgevoerd met een mes, maar is een vorm van doelgerichte bestraling.
-
Sunitinib (sutent)
-
Een geneesmiddel dat wordt gebruikt in de behandeling van gevorderde nierkanker en dat wordt bestudeerd in de behandeling van andere soorten nierkanker.
Het is het een type tyrosinekinaseremmer, een type vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) receptorremmer, en een type angiogeneseremmer. Sutent is een geneesmiddel dat oraal wordt ingenomen.
-
systemisch
-
Beïnvloedt het hele lichaam.
-
systemische therapie
-
Elke behandeling die de cellen in het hele lichaam bereikt. Chemotherapie en doelgerichte therapie zijn soorten systemische therapie.
-
terugval
-
Het terugkeren van de verschijnselen en symptomen van kanker na een periode van verbetering.
-
toxiciteit
-
De mate waarin een stof schadelijke effecten kan hebben.
-
transitioneel celcarcinoom
-
Een vorm van kanker die zich voordoet in het urinewegstelsel en is ontstaan in het transitioneel epitheel, een weefsel dat de binnenzijde van de blaas, het nierbekken en de urineleiders bekleedt. Dit is de tweede meest voorkomende vorm van nierkanker.
-
tumor
-
Een abnormale weefselmassa die ontstaat wanneer cellen zich meer delen dan normaal, of als deze niet doodgaan wanneer zij dat zouden moeten doen. Tumoren kunnen goedaardig (geen kanker) of kwaadaardig zijn (kanker).
-
tweede primaire kanker
-
Verwijst naar een nieuwe primaire kanker in een persoon met een geschiedenis van kanker.
-
tyrosinekinaseremmer
-
Een geneesmiddel dat interfereert met de celcommunicatie en groei, en dat tumorgroei kan voorkomen. Sommige tyrosinekinaseremmers worden gebruikt in de behandeling van kanker.
-
uroloog
-
Een arts gespecialiseerd in ziekten van de urinewegorganen van de vrouw en in de urineweg- en geslachtsorganen van de man.
-
vasculaire endotheliale groeifactor
-
vasculaire endotheliale groeifactor
Een stof gemaakt door cellen die de vorming van nieuwe bloedvaten stimuleert.
-
VEGF-remmer
-
Een stof die een groeifactor blokkeert die nodig is voor de vorming van bloedvaten.
-
vermoeidheid
-
Een aandoening die wordt gekenmerkt door extreme moeheid en het niet kunnen functioneren vanwege het gebrek aan energie.
-
Von Hippel Lindau (VHL) syndroom
-
Een zeldzame erfelijke aandoening waarbij een abnormale groei van bloedvaten te zien is in ogen, hersenen, ruggenmerg, bijnieren of andere lichaamsdelen.
Personen met het VHL-syndroom lopen een hoger risico om nierkanker te ontwikkelen evenals andere vormen van kanker. Voor meer informatie over erfelijke nierkanker, kunt u hier lezen:
Erfelijke ziekte
-
weefsel
-
Een groep of laag van cellen die samenwerken om een specifieke functie uit te voeren.
-
Wilm’s tumor
-
Een kwaadaardige tumor van de nier die bij jonge kinderen voorkomt. Deze tumor wordt ook wel nefroblastoom genoemd.
-
witte bloedcel
-
Een soort immuuncel.
De meeste witte bloedcellen worden geproduceerd in het beenmerg en worden ook in het bloed en lymfeweefsel gevonden. Witte bloedcellen (waaronder leukocyten en lymfocyten) helpen het lichaam infecties en andere ziekten te bestrijden.
-
ziekteprogressie
-
Kanker die verder groeit of verder uitzaait.